Superrally 2017 - Tsjechië

5 juni: Šonov - Scharfenberg

Dag 10:

Heerlijk fit en fruitig werd ik wakker deze morgen, na een verkwikkende douche ging ik eens beneden kijken of er al meerdere wakker waren. Buiten zat bijna iedereen al gezellig op het terras te brainstormen wat er vandaag allemaal gebeuren moest. De een moest een ketting in de primaire kast strakker gesteld hebben en de ander moest een plaatje zien te scoren zodat zijn ketting weer crossbaar was. Ik bedenk mijzelf alleen dat het eens tijd word dat ik mijn ketting ga smeren, het zat hem dus enigszins in de kettingen vandaag. Maar eerst maar eens ontbijten, het was zoveel en zo lekker dat het gelijk inclusief lunch was, achteraf ook blij dat de ondergrond vandaag goed was. Nadat deze bodem gelegd was begon het knutseluurtje, meneer de crosser kwam vragen of hij mijn ketting ook gelijk even moest smeren... ze bestaan nog, de galante mannen! Terwijl Hans de hele santekraam demonteert sta ik uiteraard met mijn neus in zijn nek te hijgen, wil altijd graag zien hoe zo'n mooi staaltje techniek er van dichtbij uit ziet. In die bak zit een magneetje en als daar ijzerstofjes op zitten dan is dat niet goed, ik weet niet of het wel ijzerstofjes heten, maar vind het wel een goed woord. Nou die zaten er dus op, dat zou duiden op slijtage ergens, dat snap ik zelfs nog. Maar uiteindelijk is de ketting aangespannen en konden we vertrekken. Onze buren waren ondertussen ook voorzien van een plaatje voor hun ketting zodat die al in de bossen aan het rauschen waren.

Wij bepakten onze brommers, betaalden, namen afscheid en vertrokken om vast nog keer terug te komen. Het eerste stukje vandaag zou via Polen gaan en de bedoeling was dat we dan in Duitsland uit zouden komen vandaag. Voordat we Tsjechië uit waren hadden we al diverse keermomenten gehad en vanaf welk moment we nou eigenlijk in Polen waren durf ik niet meer te zeggen, het is allemaal niet zo te volgen in die hoek. We hadden stukken met mooie wegen en we hadden stukken waarbij de “Highway to Hell” in Monschau peanuts was. We reden door een grauwe, lelijke, deprimerende Poolse stad, zelfs de mensen keken niet alsof ze blij waren en al het verkeer stond vast, gelukkig deed de zon zijn best op een beschaafde manier, maar als je steeds stilstaat wordt ook dat erg heet. Maar aan elke tunnel zit een einde en ook deze stad kwamen wij uit, bij een tankstation werd gestopt, enigszins raar want al waren we wel even onderweg, zoveel kilometers hadden we nog niet gemaakt. Maar nu bleek de accu van Hans zijn motor niet bij te laden. Dus alle bagage werd naast de motor gedeponeerd, ook van Sjors mocht alle zooi van de brommer en de accu's, die hetzelfde zijn, werden verwisseld. Iets met het bijladen van de accu werkte blijkbaar niet (ik leer een hoop bij deze vakantie). Dit klinkt heel kortdurend, maar we stonden hier wel zolang dat ik maar even naar de naastgelegen Mac Donalds ben gegaan om wat burgers te halen. Het duurde even voor ik de logica van het verwisselen zag, maar Hans had nu dus weer een volle stroombak en Sjors zijn motor laadde de lege accu van Hans onder het rijden weer bij. Dus Hans had geen verlichting vandaag meer want dat schijnt veel te verbruiken en waar we ook stopten, die motor bleef lopen want opnieuw starten kostte een hoop stroom. Uiteindelijk reden we weer nadat we (lees: Hans) Sjors zijn motor aangeduwd had) en leek alles mooi en prettig te zijn, we bereikten de E40 om richting Dresden te gaan. Vele lange files en ik weet niet of het in Polen gedoogd wordt om daar met de motor doorheen te gaan, maar de politie is toch druk en kan ons niet achtervolgen met de auto tussen de file door. Maar waar men in Frankrijk ruim baan voor de motards maakt, zijn de dat hier nog niet zo van plan. Bovendien begon het weer ook weer om te slaan en reden we weer in de regen, niet fijn.

Uiteindelijk zagen we de borden dat we Duitsland naderen, nooit gedacht dat ik blij zou zijn om die te zien. De omgeving was nog steeds glooiend, mooi maar niet spectaculair, al denk ik dat het met zonnig weer vast mooier is, dan is alles mooier. Ondertussen begon het toch wel tijd te worden dat ik ging tanken en uiteraard nergens een tankstation te bekennen. We reden en reden en ik zat me te bedenken of ik nou echt de enige ben die zijn teller scherp in de gaten houdt en wacht op het moment dat ik op reserve moet. Godzijdank zien we een bord staan, nog zo'n 5 kilometer en gelijk begint mijn Soes te sputteren. Dus ik vlieg de vluchtstrook op want ik ben niet zo handig met dat nippeltje naar de reserve omzetten, maar toch best soepel kreeg ik hem op reserve, Sjors reed achter mij aan de vluchtstrook op en Hans was al uit het zicht. Maar we kunnen weer door voor die laatste paar kilometer en dan begint Sjors zijn motor dorst te krijgen, alleen ik heb dus effe niet in de gaten dat hij weer op de vluchtstrook was gegaan en zie iets verderop Hans staan wachten. Sjors komt er aan terwijl hij al steppend zijn motor voortduwt, zijn reserve doet het dus niet. Het moet er slapstickerig uit hebben gezien. Maar Hans en ik rijden door naar het tankstation, ik tank, Hans tankt, koopt een jerrycan en vult deze. Ik nestel mij op het “terras” en Hans rijdt wat heen en weer op de snelweg om Sjors zijn motor bij te vullen zodat hij het laatste stukje weer kan rijden. De regen was al weer even opgehouden, dus standje zweet was weer aan de orde. De tijd begon al aardig te door te lopen maar wij wilden nog voorbij Dresden zien te komen en dan een campingplaats zien te vinden.

Voorbij Dresden begon het weer te hozen, wij pakten de eerste de beste afslag zodat de regenpakken weer aangetrokken kunnen worden en zien daar een bordje van Campingplatz Rehbocktal staan in Scharfenberg en besluiten daar maar eens heen te gaan. Met zomers weer zal het hier geweldig mooi zijn, “onze” camping ligt vlakbij de Elbe, uitzicht op de wijnranken. Maar nu een ietsie triestig door de regen. Maar gelukkig hadden ze nog plek, sterker, ze hadden een blokhut voor drie personen. Na de goedkope prijzen in Tsjechië was dit weer even schrikken, maar tent opzetten hadden we ook geen zin in. We kwamen in een soort barak, overgebleven uit de koude oorlog, links een stapelbed, daarnaast een tafeltje en rechts een éénpersoonsbed, die eigen ik mezelf mooi toe. Een restaurant was er niet op de camping maar volgens de vriendelijke eigenaresse wel een stukje wandelen, zo'n 2 kilometer. Geloof dat we het erover eens waren dat we geen meter meer zetten dan nodig was. We bestelden broodjes voor de volgende ochtend en alles wat lekker was en te koop, kochten we op. Hans had nog knakworsten, Sjors crackers en kaasjes, ik mijn stralende aanwezigheid, maar gezellig onder het afdakje ouwehoeren van ons avondmaal was absoluut een mooie afsluiter van deze dag.

Dag 9

De foto's

Dag 11